Duizenden kilo’s frieten heeft Heidi Coussens (49) al opgeschept. Maar de dochter van Bertrand is het Belgische knapperige goudstaafje nog lang niet beu. “Mijn kermiskramen zijn mijn leven”, zegt ze. “Daarom is de coronacrisis een enorme klap in mijn gezicht. We mochten máánden niet werken.”
“Vanaf mijn 12 jaar moest ik helpen met mijn vader. Elk weekend en vaak ook op maandagavond. Als de kermis in de buurt plaatsvond, reed ik met mijn fiets rechtstreeks van school naar daar. Toen ging het er nog helemaal anders aan toe in het frietkraam: we werkten met potten die op het gasvuur stonden. Werd de olie te warm, dan legden we het vuur af. En de lookworsten hingen aan een haak. Nu is dat niet meer toegelaten.”
“Ik heb meteen mijn hart verloren aan de kermis. Mijn moeder had lang een frituur in Bissegem en daar moest ik buiten het kermisseizoen wel eens helpen. Eerlijk, ik deed dat niet graag. Het werk was zo goed als hetzelfde, maar je zag altijd dezelfde mensen. Op een kermis ontmoet je elke dag anderen en dat maakt het net interessant en leuk. Niet dat ik een babbelgat ben. Mijn pa was zo iemand. Hij kende iedereen.”
“Op mijn 18e maakte ik mijn middelbaar af. Ik heb toen mijn diploma snit en naad behaald. Maar ik heb er nooit aan gedacht om in de textielsector te gaan werken. Ik had stage gedaan bij Deltex in Deerlijk en toen had ik gemerkt dat zo’n job niets voor mij was. Na mijn middelbaar ben ik daarom meteen bij mijn vader gaan werken.”
“Neen, ik heb niet het gevoel dat ik die afgelopen 37 jaar iets heb gemist. Ook niet als jongere toen leeftijdsgenoten uitgingen en ik op de kermis werkte. Ik heb in die periode enorm veel vakkennis opgedaan. Mijn pa zei bovendien dat je hard moet werken als je ergens wil raken en ook dat je elke kans moet benutten. Daarom heeft hij bijvoorbeeld heel lang met een kraam op KV Kortrijk gestaan. Maar op de duur was dat niet meer haalbaar en zijn we daarmee gestopt.”
“Vier jaar geleden overleed mijn pa. We werkten toen al heel lang samen, maar hij regelde wel vrijwel alles. Van de ene dag op de andere dag moest ik de zaak runnen: bestellingen doen, zorgen dat de kramen in orde waren, de boekhouding … Niet vanzelfsprekend. Ik heb toen mijn weg
moeten zoeken. Maar ik mag zeggen dat dit gelukt is. Daar ben ik wel trots op, ja.”
“We hebben 3 frituurkramen en 2 hamburgertenten. Plus nog een mobiel kraam voor feesten. Zoon Thibault runt één van de hamburgertenten en een frietkraam. De opvolging is dus verzekerd. Toen Thibault 18 jaar werd, wou hij in de voetsporen van zijn opa en mezelf treden. Mijn pa heeft dan een hamburgertent voor hem gekocht en daarmee trekt hij van kermis naar kermis. Aangezien hij ook al van zijn 12 jaar meehelpt, wist hij al hoe alles werkt.”
“In 2020 hebben we jammer genoeg nog maar weinig werkplezier gehad. We hadden alle kramen helemaal op orde gezet om aan het seizoen te kunnen beginnen, maar COVID-19 stak daar een stokje voor. Plots werden de kermissen afgelast en zaten wij zonder werk. Dat was een enorme klap.”
“Alle dagen thuis zijn, we hadden dat nog nooit meegemaakt. Dat was even wennen. We zijn toen op zoek gegaan naar dingen om ons mee bezig te houden. Zo hebben we de hangar van mijn pa opgekuist. Hij was een verwoed verzamelaar van horecamateriaal: potten, pannen, borden … We zijn een tijdje zoet geweest met die opkuis.”
“We hebben ook onze traditie tijdens de Paasfoor in ere gehouden, namelijk oliebollen uitdelen. Normaal maken we er 7.000 á 8.000 voor de bewoners van woon-zorgcentra, maar dit keer kon dit niet door de coronamaatregelen. We hebben daarom oliebollen gebakken voor het zorgpersoneel. Daarnaast hebben we een paar weekends oliebollen aan huis geleverd. Die vielen in de smaak. In de toekomst doen we dit misschien nog wel eens.”
© Stad Kortrijk – Stadsmagazine december 2020.
Duizenden kilo’s frieten heeft Heidi Coussens (49) al opgeschept. Maar de dochter van Bertrand is het Belgische knapperige goudstaafje nog lang niet beu. “Mijn kermiskramen zijn mijn leven”, zegt ze. “Daarom is de coronacrisis een enorme klap in mijn gezicht. We mochten máánden niet werken.”
“Vanaf mijn 12 jaar moest ik helpen met mijn vader. Elk weekend en vaak ook op maandagavond. Als de kermis in de buurt plaatsvond, reed ik met mijn fiets rechtstreeks van school naar daar. Toen ging het er nog helemaal anders aan toe in het frietkraam: we werkten met potten die op het gasvuur stonden. Werd de olie te warm, dan legden we het vuur af. En de lookworsten hingen aan een haak. Nu is dat niet meer toegelaten.”
“Ik heb meteen mijn hart verloren aan de kermis. Mijn moeder had lang een frituur in Bissegem en daar moest ik buiten het kermisseizoen wel eens helpen. Eerlijk, ik deed dat niet graag. Het werk was zo goed als hetzelfde, maar je zag altijd dezelfde mensen. Op een kermis ontmoet je elke dag anderen en dat maakt het net interessant en leuk. Niet dat ik een babbelgat ben. Mijn pa was zo iemand. Hij kende iedereen.”
“Op mijn 18e maakte ik mijn middelbaar af. Ik heb toen mijn diploma snit en naad behaald. Maar ik heb er nooit aan gedacht om in de textielsector te gaan werken. Ik had stage gedaan bij Deltex in Deerlijk en toen had ik gemerkt dat zo’n job niets voor mij was. Na mijn middelbaar ben ik daarom meteen bij mijn vader gaan werken.”
“Neen, ik heb niet het gevoel dat ik die afgelopen 37 jaar iets heb gemist. Ook niet als jongere toen leeftijdsgenoten uitgingen en ik op de kermis werkte. Ik heb in die periode enorm veel vakkennis opgedaan. Mijn pa zei bovendien dat je hard moet werken als je ergens wil raken en ook dat je elke kans moet benutten. Daarom heeft hij bijvoorbeeld heel lang met een kraam op KV Kortrijk gestaan. Maar op de duur was dat niet meer haalbaar en zijn we daarmee gestopt.”
“Vier jaar geleden overleed mijn pa. We werkten toen al heel lang samen, maar hij regelde wel vrijwel alles. Van de ene dag op de andere dag moest ik de zaak runnen: bestellingen doen, zorgen dat de kramen in orde waren, de boekhouding … Niet vanzelfsprekend. Ik heb toen mijn weg
moeten zoeken. Maar ik mag zeggen dat dit gelukt is. Daar ben ik wel trots op, ja.”
“We hebben 3 frituurkramen en 2 hamburgertenten. Plus nog een mobiel kraam voor feesten. Zoon Thibault runt één van de hamburgertenten en een frietkraam. De opvolging is dus verzekerd. Toen Thibault 18 jaar werd, wou hij in de voetsporen van zijn opa en mezelf treden. Mijn pa heeft dan een hamburgertent voor hem gekocht en daarmee trekt hij van kermis naar kermis. Aangezien hij ook al van zijn 12 jaar meehelpt, wist hij al hoe alles werkt.”
“In 2020 hebben we jammer genoeg nog maar weinig werkplezier gehad. We hadden alle kramen helemaal op orde gezet om aan het seizoen te kunnen beginnen, maar COVID-19 stak daar een stokje voor. Plots werden de kermissen afgelast en zaten wij zonder werk. Dat was een enorme klap.”
“Alle dagen thuis zijn, we hadden dat nog nooit meegemaakt. Dat was even wennen. We zijn toen op zoek gegaan naar dingen om ons mee bezig te houden. Zo hebben we de hangar van mijn pa opgekuist. Hij was een verwoed verzamelaar van horecamateriaal: potten, pannen, borden … We zijn een tijdje zoet geweest met die opkuis.”
“We hebben ook onze traditie tijdens de Paasfoor in ere gehouden, namelijk oliebollen uitdelen. Normaal maken we er 7.000 á 8.000 voor de bewoners van woon-zorgcentra, maar dit keer kon dit niet door de coronamaatregelen. We hebben daarom oliebollen gebakken voor het zorgpersoneel. Daarnaast hebben we een paar weekends oliebollen aan huis geleverd. Die vielen in de smaak. In de toekomst doen we dit misschien nog wel eens.”
© Stad Kortrijk – Stadsmagazine december 2020.